In een lange blauwe stoet naar de derby van Sarajevo

Geschatte leestijd: 6 minuten

Fakkels worden als vuurballen in de lucht gegooid. De supporters om mij heen zijn uitzinnig van vreugde. Niemand maakt zich druk om de regen in het niet overdekte uitvak. Vijfduizend man staan te springen en te zingen. Het doelpunt van FK Željezničar in de derby tegen rivaal FK Sarajevo maakt veel los. De gehele rust blijft het vak waar wij staan doorzingen alsof de wedstrijd nog doorgaat.

  • Pieterjan Geneugelijk
Deze reportage is verschenen als hoofdstuk in Pieterjan Geneugelijks boek Plavi. Voetbalmania op de Balkan.
Lees ook de recensie van Plavi

Oooooo jebi Saraj’voooo, jebi Saraj’vo, jebi Saraj’vo, Saraj’vo maleno!” We staan op het dakterras van een flatje op de zesde verdieping dichtbij het centrum van Sarajevo en kijken neer op Alipašina onder ons. Ado heeft mij meegenomen naar het ouderlijk huis van Sanjin, zijn boezemvriend sinds de basisschool. Verder ontmoet ik Dzanko en zijn vrouw Ines. Niet veel later voegt Kole zich bij de groep. Hij heeft al de nodige middelen tot zich genomen en kijkt wat wazig uit zijn ogen. Zijn kaartje voor het uitvak is hij vergeten mee te nemen. In zijn tas zit wel een aantal fakkels.

De balkonscène is een traditie die al tientallen jaren plaatsvindt. Terwijl we vlaggen en fakkels in ons hand hebben lopen de Manijaci, de harde kern van FK Željezničar, onder ons in een lange blauwe stoet richting het stadion. Onder begeleiding van de politie en Bosnische ME gaat de stoet onder luid gezang richting het stadion. In de straten klinkt de echo van het gezang lang door. Vanaf het balkon hebben we een prachtig uitzicht over de stad Sarajevo en de blauwe sliert van fans. “Jebi Saraj’vo” zingen zij, wat zoiets betekent als fuck FK Sarajevo, de tegenstander in de stadsderby van vandaag. Een aantal uur voordat de stoet voorbij komt zitten we al met onze Bosnische vrienden op het dakterras en drinken we wat biertjes. Het legen van onze blaas doen we gewoon tegen de muur op het dakterras, waar de gaten van de granaatscherven van de burgeroorlog nog zichtbaar zijn. Dit weekend voel ik me een echte Plavi!

Ado en zijn vrienden steken fakkels af. Terwijl een sliert met supporters met veel kabaal de straten onder ons bevolken, sta ik met een blauwe vlag te zwaaien. De derby leeft. We drinken nog een biertje om ons daarna naar het Asim Ferhatović Hasestadion te begeven. De thuishaven stamt uit 1946, maar werd grondig verbouwd voor de Olympische Winterspelen die in 1984 in Sarajevo plaatsvonden. Het Joegoslavische elftal speelt er een aantal wedstrijden. Speciaal voor de winterspelen wordt het stadion omgedoopt tot Olimpijski Stadion Koševo. Nederland is dat jaar geen hoogvlieger op het ijs. Wij halen geen enkele medaille. De schaatsbaan bestaat niet meer. Op de hoofdtribune is de standaard voor het olympische vuur nog zichtbaar. In het olympisch stadion werd de openingsceremonie gehouden. Ook de gekleurde ringen zijn her en der nog terug te vinden in het stadion en in de stad. Zowel de bobsleebaan als de skischans zijn populaire plekken voor toeristen. Na de Olympische Spelen zijn deze banen in verval geraakt en worden ze niet meer gebruikt. Vandaag de dag kan er worden gewandeld in de stenen bobsleebaan en kan de skischans worden beklommen. Het bovenste gedeelte is echt heel steil. Zeker het olympisch dorp is bijzonder om te bezoeken. Een stenen skelet is het enige dat nog staat. Vervallen restanten creëren een  naargeestige sfeer. Kortom: het is een walhalla voor liefhebbers van urbex.

Hoewel kaarten voor deze derby geen probleem zijn, is het toch mooi om met een local op stap te gaan tussen de Manijaci. Ado heeft een kaartje voor het uitvak voor ons gekocht. “You are not gonna stand with the pigs!” De rivaliteit is al lekker aanwezig.

De Horde Zla heeft verschillende sfeeracties voorbereid voor tijdens de wedstrijd en het aantal fakkels, rookpotten en bommen is niet te tellen

Na het drinkgelag op het dakterras is het tijd om naar het stadion te lopen voor de derby. Het uitvak is vandaag omgedoopt tot sveti jug, het heilige zuiden. Met ongeveer 6000 supporters heeft ‘Zeljo’ de gehele zuidtribune tot zijn beschikking gekregen. Er is veel politie op de been. We lopen naar de Ulaz za goste, de ingang tot het uitvak. De overzijde is bordeauxrood gekleurd door de Horde Zla, de fanatieke aanhang van FK Sarajevo. Horde Zla, de meute van het kwaad, ontleent haar naam aan een stripheld die populair was in voormalig Joegoslavië. Het grote aantal uitsupporters maakt het meer tot een finale dan een uitwedstrijd. Onze tribune is blauw gekleurd en de jongere gasten van de ultra’s moeten om de beurt met de grote vlaggen zwaaien. Zelf sta ik naast Kole, een medewerker van de club. Onderweg naar het stadion kon hij toch nog een kaartje bemachtigen voor het uitvak. Naast Kole staat één van de oudere kopstukken van de ultra’s.

De hiërarchie hier is heel duidelijk, maar ik hoef mij in ieder geval niet druk te maken. Op het moment dat ik een paar foto’s wil maken, tikt een man achter mij op mijn schouder. Kole draait zich om en na wat Bosnische woorden kan ik rustig doorgaan met het schieten van wat plaatjes. Veel foto’s maak ik niet, want ik wil vooral genieten. Negentig minuten zingen we, springen we en schelden we onze tegenstander uit. Althans daar ga ik maar van uit, want Engelse liedjes zingen ze hier niet. De Horde Zla heeft verschillende sfeeracties voorbereid voor tijdens de wedstrijd en het aantal fakkels, rookpotten en bommen is niet te tellen. Vanwege het vuur en de rook is de tribune aan de overzijde, of het speelveld voor ons, vaker niet dan wel zichtbaar. De Manijaci zijn vooral vocaal aanwezig. Aan onze kant gaan elke minuut ook wel een aantal fakkels af. Op de eerste rij wordt een bordeauxrode sjaal in de fik gestoken en ook aan de hekken staan wat zaken in brand. Hoewel ik ook kan genieten van wedstrijden op een laag niveau lijkt het spel zelf toch wel een beetje bijzaak.

Het stadion is het decor van een aantal bijzondere gebeurtenissen. Naast de opening van de winterspelen wordt dit stadion gebruikt voor één van de eerste voetbalwedstrijden in het nieuwe Bosnië-Herzegovina. Tijdens de oorlog speelt een team van de NAVO begin jaren negentig een wedstrijd tegen een team van spelers uit Sarajevo. Legerofficieren hebben onderling contact met de Serven voor een tijdelijk staakt het vuren. Vlak na de oorlog van de jaren negentig is het de Ierse band U2 die een benefietconcert geeft in een volgepakt Stadion Koševo. Bono raakt geïnspireerd en schrijft het nummer Miss Sarajevo. Inela Nogic wordt in 1993 uitgeroepen tot miss Sarajevo. Tijdens de belegering van de stad krijgt ze deze titel in een klein zaaltje. U2 scoort er een hit mee en laat Inela, tegenwoordig woonachtig in Amsterdam, fungeren in de clip. De deelnemers zien niets terug van de facetten en royalties. Volgens Inela boeide het de band allemaal weinig en was het vooral te doen om de marketing en het financiële belang.

Ik moet elke derby maar mee, ik breng geluk, hoor ik Ado zeggen

Lange tijd vindt de wedstrijd vooral plaats op de tribune. Dan naderen we het einde van de eerste helft. FK Željezničar krijgt een vrije trap en de bal wordt binnen geschoten door Miroslav Stevanovic. Op onze tribune is iedereen door het dolle heen. Mannen vallen over elkaar heen, hangen in de hekken of storten een aantal rijen naar beneden. Fakkels gaan de lucht in. Vaak eindigen de stadsderby’s in een gelijkspel en een groot aantal hiervan eindigt doelpuntloos. Een doelpunt en de ontlading heb ik nu in ieder geval mee mogen maken. FK Sarajevo krijgt in de tweede helft grote kansen en als een bal van de lijn wordt gehaald hangt Kole aan mijn nek van de spanning. De laatste tien minuten tellen we echt af. De vijf minuten blessuretijd maken de spanning nog ondragelijker. FK Sarajevo raakt nog de paal en krijgt zelfs een rode kaart na een elleboogstoot. Normaal zie ik graag doelpunten, maar laat het nu maar 0-1 blijven. De scheidsrechter fluit voor het einde en het feest gaat van start in ons deel van het stadion.

Het was heel lang geleden dat FK Željezničar een wedstrijd van FK Sarajevo wist te winnen in het Olimpijski Stadion Koševo. De laatste overwinning in een uitwedstrijd op de rivaal dateert van 2004. Ik moet elke derby maar mee, ik breng geluk, hoor ik Ado zeggen. Waar het bij voorgaande edities nog wel eens uit de hand liep tussen supporters, blijft het nu redelijk rustig. We wachten niet te lang met het verlaten van het stadion, want de politie wil de boel nog wel eens leegvegen. Op ons gemak vertrekken wij en wandelen in een stoet weer terug richting het centrum. Onderweg stoppen wij bij een restaurant voor een pizza en een biertje om de overwinning te vieren.

Na de wedstrijddag loop ik weer rond het stadion. Het is nu stil. Zonder wedstrijdspanning heb ik meer de tijd om rond te kijken. Het stadion is niet zo heel bijzonder. Een sintelbaan ligt om het veld. Het stadion zelf maakt op mij geen indruk. Het is een sfeerloos geheel waarbij groene stoeltjes in een ring rond het veld staan. De weg naar het stadion doet het lichaam wel beven. Ik wil het met eigen ogen zien, maar op het moment dat ik er ben, voelt het toch onaangenaam. Rondom het stadion bevonden zich normaal gesproken allemaal trainingsvelden. Tijdens de oorlog in de jaren negentig kwam hier verandering in. Doordat het dodental tijdens deze oorlog zo hoog opliep, en er een gebrek aan ruimte was om mensen te begraven, werden de trainingsvelden gebruikt. Het Mezarje Stadion is niet de naam van een voetbaltempel, maar het is de naam van één van de vele begraafplaatsen. Sportvelden veranderden in begraafplaatsen. Het zet het leven in een ander daglicht. De inwoners van de stad moeten door, maar deze gruweldaden zullen nooit worden vergeten. Aan de ene kant vraag ik mij af wat ik hier nu doe. De keerzijde is dat het goed is om van de geschiedenis te kunnen leren.

Het boek is te bestellen op: www.depubliekswissel.com

Avatar
Over Pieterjan Geneugelijk 1 Artikel
Pieterjan Geneugelijk schrijft veelal voetbalverhalen. Het liefst in combinatie met de Balkan. Naast 'De Republiek wordt uitgeroepen' bracht hij een boek uit over het voetbal op de Balkan. 'Plavi, voetbalmania op de Balkan' is zijn tweede geesteskind. Sarajevo is zijn tweede huis en zijn hart is plavi (blauw) gekleurd. www.depubliekswissel.com
Contact: Website