Hasan Nuhanović: ‘Ik blijf die lastpost uit Srebrenica’

Interview

Geschatte leestijd: 7 minuten

Jarenlang streed Dutchbattolk Hasan Nuhanović om erkenning van Nederlandse aansprakelijkheid voor de moord op zijn vader en broer in Srebrenica. De Hoge Raad gaf hem in 2014 gelijk. Einde verhaal? Nee dus.

  • Door Joost van Egmond. Dit interview verscheen in december 2014 in de Trouw-bijlage Letter&Geest

“Veel mensen begrijpen nog steeds niet wat ik Nederland precies aanreken. Mijn beschuldiging was altijd heel specifiek. Je kunt de val van Srebrenica en de Nederlandse rol verdelen in twee volstrekt gescheiden hoofdstukken. Het eerste is de val van de beschermde enclave op 11 juli 1995. Uiteraard was dat niet alleen een Nederlandse verantwoordelijkheid. Natuurlijk niet! Er waren zoveel andere spelers. Daar kun je uren en uren over praten, en dat wil de Nederlandse staat er ook steeds bij halen.

Maar mijn klacht ging over iets heel anders. Toen de enclave eenmaal was gevallen, en toen mensen hun toevlucht zochten op de VN-basis in Potocari die in handen was van Dutchbat. Vanaf dat moment was de behandeling van de vluchtelingen op die basis een vrijwel exclusief Nederlandse verantwoordelijkheid. Die behandeling kun je de Fransen, de Britten, de VN of wie dan ook niet verwijten. Néderland heeft mijn familie daar weggestuurd.

De VN in Sarajevo gaven zelfs de tegenovergestelde order. Generaal Gobelin op 11 juli 1995: ‘Concentreer uw troepen in de basis in Potocari en neem alle redelijke maatregelen om de vluchtelingen en burgers onder uw hoede te beschermen.’ Ik citeer het document, ik ken het uit mijn hoofd. Dutchbat liet hen in plaats daarvan 48 uur blijven, en daarna hebben zíj die mensen weggestuurd, niet de Serviërs. Het was een Nederlandse beslissing. Dit is exact wat ik Nederland de afgelopen negentien jaar heb aangerekend, niet meer en niet minder. De Hoge Raad heeft die verantwoordelijkheid bevestigd. Einde verhaal.”

Maar is het ook einde verhaal?

“Dat zou het moeten zijn. Maar ook nu nog zijn er veel mensen in Nederland en in Bosnië die het niet begrijpen. Ze kennen de flarden: ze weten dat het slecht was, mensen werden vermoord, er waren luchtaanvallen beloofd die niet kwamen, de Nederlanders zaten in Potocari en dat ging fout… Niemand legt die puzzelstukjes bij elkaar. Ik stond er volstrekt alleen voor in mijn begrip van wat er gebeurd was. Wie waarvoor verantwoordelijk was en waarvoor niet. En om dat alles duidelijk en begrijpelijk uit te spreken naar het publiek in Nederland, in Bosnië, voor de internationale media.


De zaak Nuhanović: Negentien jaar onbegrip
De zaak Nuhanović

Hasan Nuhanović was tolk voor de VN-missie Dutchbat 3 in Srebrenica. Dit door de VN-gegarandeerde ‘veilige gebied’ werd in juli 1995 overlopen door troepen van het Bosnisch-Servische leger. Zijn vader, moeder en broer waren onder de vluchtelingen die daarop hun toevlucht zochten op de Dutchbat-basis. Op 13 juli zette Dutchbat hen van het terrein, waarna zij werden vermoord.

foto gevonden op instituteforgenocide.org

De Nederlandse staat wees iedere verantwoordelijkheid hiervoor af, waarop Nuhanović in 2002 naar de rechter stapte. Vorig jaar bevestigde de Hoge Raad definitief “dat de Staat, door te bewerkstelligen dat Muhamed [Nuhanović’ minderjarige broer, red.] de compound verliet en hem niet mee te nemen naar veilig gebied, als gevolg waarvan Muhamed de dood heeft gevonden, onrechtmatig jegens Nuhanović heeft gehandeld.”

Eenzelfde aansprakelijkheid van de Nederlandse staat geldt voor de dood van Nuhanović’ vader Ibro. Voor de dood van Nuhanović’ moeder Nasiha acht de rechter de staat niet aansprakelijk, omdat zij als vrouw geacht kon worden geen gevaar te lopen, in tegenstelling tot de mannen en jongens.



Ik zeg dit niet om te klagen. Er zijn genoeg mensen die een veel zwaarder leven hebben gehad na de oorlog. Ik wil alleen duidelijk maken dat dit een erg eenzame strijd was. Het verschil werd gemaakt door een paar individuen in Nederland die precies begrepen waar ik het over had. Zonder hen was het onmogelijk geweest. Maar het is triest dat het van een paar mensen af moet hangen om de waarheid aan het licht te brengen.”

Vindt u dat Nederland zich nu, na de uitspraak van de Hoge Raad, genoeg rekenschap geeft van die waarheid?

“Ik hoorde onlangs dezelfde argumenten toen de Dutchbat-officieren Karremans, Oosterveen en Franken voor de rechter verschenen. Alles werd erbij gehaald. Ook door de officier van justitie die verdedigde waarom hij deze mensen niet wilde vervolgen. Ik kon er niet meer naar luisteren. Deze zee van informatie vertroebelt het beeld, dat zei ik ook tegen de rechter: ‘Kunnen we alstublieft teruggaan naar de kern van de zaak?’ Dat is het overdragen van vluchtelingen op de basis door Dutchbat aan de Serviërs. Andere overlevenden hebben misschien een andere zaak, maar dit is de mijne. Die houding van stilte, van vertroebeling en liegen gaat nog steeds door.

Natuurlijk is het voor mij nu makkelijker, na het arrest van de Hoge Raad. Door de Nederlandse rechter te dwingen zich hierover uit te spreken heb ik al iets bereikt voor de waarheid. En het is een cliché, maar het is waar: leugens zijn voor de overlevenden het zwaarst. Leugens, vertroebelen en verdraaien. En dat is precies hoe de Nederlandse staat zich probeerde te verdedigen. Ze hebben geprobeerd me te diskwalificeren als een rationele en relevante getuige. Het rapport over Srebrenica van het Instituut voor Oorlogsdocumentatie NIOD omschrijft mij (op pag. 2750, red.) als ‘een nerveuze jongeman’. Dat is hoe ik tegenover 16 miljoen Nederlanders werd neergezet. Toen heb ik een lijn getrokken: geen gevoelens meer in mijn omgang met de Nederlanders.

Ik blijf kalm, hoeveel moeite het ook kost. Misschien dat soms mijn stem iets heeft getrild, zoals nu. Maar ik blijf kalm, om serieus genomen te worden als iemand die feiten aanlevert. En zo versloeg ik ze. De landsadvocaat schudde op zeker moment mijn hand na de zitting omdat hij wist dat ik hem verslagen had. En het had ook niet moeilijk moeten zijn om ze te verslaan, want ik vertel de waarheid.”

U heeft weleens gezegd dat u de Nederlandse samenleving een dienst heeft bewezen door op deze verantwoordelijkheid van de staat te wijzen. Mist u die waardering?

“Ik zou willen dat ik het verkeerd heb, maar ik heb niet het gevoel dat mijn werk gewaardeerd wordt in Nederland. Zelfs terwijl mensen weten dat ik waarschijnlijk gelijk had, zien ze me nog altijd als een lastpost. Iemand die het verleden niet kan laten rusten en die Nederland overal de schuld van geeft. Nu de Hoge Raad bepaalt dat mijn versie van het gebeurde al die tijd klopte. Met al dat onderzoek dat ik heb gedaan, de informatie die ik heb. Waarom is er niemand die me uitnodigt om een lezing te geven?”

Doet dat pijn?

“Weet je, in Servië waarderen ze mijn werk ook niet. Maar daar heb ik in ieder geval veel mensen ontmoet die duidelijk maken dat ze het begrijpen. Het is moeilijk voor ze om erover te praten, vaak verraadt alleen hun lichaamstaal het. Maar ik zie het. Die uitdrukking heb ik in Nederland niet vaak gezien. Nederlanders geven me vooral het gevoel dat ik iemand ben waar ze vanaf moeten. Nederland tolereerde mijn activiteiten. Dat is nog heel veel stappen verwijderd van dialoog, of begrip. Ik herinner me dat ik met Mient-Jan Faber van het IKV door Den Haag liep. We ontmoetten een man van het ministerie van buitenlandse zaken. Mient-Jan introduceerde me, waarop de man me niet meer aankeek. Tien minuten lang bleef hij praten in het Nederlands, zonder me een blik waardig te gunnen. Hij wist wie ik was, dat was waarschijnlijk waarom hij me negeerde. Het was immers Nuhanović tegen Nederland.”

Begrijpt u die defensieve houding?

“Luister, ik heb mijn problemen. Ik heb mijn familie verloren en ik moet daarmee leven. Zij hebben hun problemen. Die moeten zij onder ogen zien.”

Zou het voor u een hoofdstuk afsluiten als dat gebeurde?

“Hoe langer zo’n proces duurt, hoe pijnlijker het is. Voor alle betrokkenen. Het is vertraagd, maar we kunnen niet terug in de tijd. Ik had al deze jaren kunnen gebruiken om iets heel anders te doen. Mijn leven had anders kunnen zijn. Ik ben soms jaloers op die miljoen Bosniërs die in het buitenland wonen. Ik ben ook jaloers op mensen hier die kunnen genieten van het leven in deze mooie stad. Ik ben daar geen deel van. Ik ben ‘Hasan Srebrenica’. Waar ik ook ga, iedereen heeft mijn gezicht op tv gezien. Ik heb mijn waardigheid op te houden, en daarmee die van de slachtoffers. Dat is mijn rol, ik heb hem ook zelf gekozen. Maar ik geniet er niet van. Jarenlang heb ik mezelf schuldig gevoeld als ik ergens plezier aan beleefde, als ik naar muziek luisterde in de auto bijvoorbeeld. Dat gaat nu beter, maar het blijft moeilijk.

De Hoge Raad verwoordde het als volgt: ‘De schade die hij heeft geleden en zal lijden…’ Nederland heeft die schade verergerd door de feiten te verdraaien. Maar dat is onomkeerbaar. We kunnen niet terug.”

Na het arrest van de Hoge Raad bood de staat u 20.000 euro ter compensatie. Wat zegt dat?

“Het Nederlandse kabinet heeft in een officiële zitting mijn compensatiebedrag vastgesteld en publiekelijk aangekondigd. Ik hoorde het via de media. Ik ga daarmee niet akkoord. Dit bedrag dekt nauwelijks mijn directe materiële kosten van de rechtszaak.

Wat ook een rol speelt is dat de Nederlandse regering honderden rechtszaken van slachtoffers vreest. Ik denk dat ze daarom niet eerlijk en open kunnen stilstaan bij dit arrest. Heel pragmatisch. Zij hebben een probleem, en ze hebben moeten kiezen. Niet noodzakelijk de meest menselijke keuze, maar zo werkt het.”

Kunt u die kwestie nog onderling oplossen?

“Ik ga Nederland niet vertellen wat te doen. Dat zou ik echt ongepast vinden. Ze hebben mij 20.000 euro geboden. Oud-Dutchbatmilitairen willen tonnen omdat ze niet kunnen werken door hun posttraumatische stressstoornis. Ze krijgen het waarschijnlijk nog ook, en ik vind het prima. Het is niet mijn zaak, al geven ze hun miljoenen. Maar vergelijk de bedragen eens. Hoe hoog het bedrag dan wel moet wezen, laten ze dat maar bespreken met mijn advocaat. Dat is het enige dat nog moet worden afgehandeld. Verder is het proces compleet, wat mij betreft.”

Ja? Is het dan echt afgesloten?

“Het is frustrerend om alles twintig jaar later steeds opnieuw te moeten uitleggen. Mijn energie raakt op. Naar Nederland kom ik alleen nog als ik word uitgenodigd. Ik wil dat de rechtszaak via mijn advocaat wordt afgehandeld en dan heb ik een pauze nodig. Van dit werk. Niet van mijn werk in het herinneringscentrum in Potocari, want daar ga ik mee door.”

Op die oude basis werkt u samen met het ministerie van defensie. Verwacht u nu, na twintig jaar, van de Nederlanders een andere houding?

“Nee. Ze willen een stem geven aan Dutchbat. Aan dat deel van het museum werk ik niet mee, maar ik wil het ook niet blokkeren. Ik ben maar één van de medewerkers. Het idee is om een deel van de basis eruit te laten zien zoals het was in juli 1995, daar wil ik een bijdrage aan leveren. Hoe het van binnen precies gaat worden is nog niet duidelijk. Dat is iets waar we over moeten beslissen, samen.”

En wat wilt u bijdragen?

“De waarheid. Als die ongemakkelijk is voor iemand, dan is dat maar zo.”

Joost van Egmond
Over Joost van Egmond 49 Artikelen
Joost van Egmond is journalist. Hij publiceerde ondermeer bij de NOS, Trouw, Time magazine, Nieuwsuur, Vrij Nederland, de Groene Amsterdammer en Bloomberg. Joost woonde en werkte in Belgrado van 2010 tot 2015. Sindsdien treedt nog wel een op als deskundige hier en daar. Schreef het hoofdstuk over Joegoslavië en Albanië voor Het Oostblokbloek (Nieuw Amsterdam 2014). Stookt zijn rakija zo veel als mogelijk zelf.