De voetballers, de vrachtwagen en de geheime dienst

De brandende Alfa Romeo onder de vrachtwagen
Geschatte leestijd: 15 minuten

Na bijna vijftig jaar blijft de dood van twee van de grootste Bulgaarse voetbalsterren ooit een mysterie. De officiële lezing roept veel, heel veel, vragen op.

Op woensdag 30 juni 1971, een druilerige dag, staan de voetballers van voetbalclub Levski-Spartak uit Sofia in trainingspakken klaar om met de reguliere trainingssessie te beginnen. De aanvoerder en tevens ster van het team Georgi Asparoekhov, in Bulgarije beter bekend onder zijn bijnaam Goendi, zal vandaag niet meetrainen.

De laatste wedstrijd van het seizoen is drie dagen geleden gespeeld, aartsrivaal CSKA is kampioen. Deze training is een voorbereiding voor de bekerfinale die enkele dagen later gespeeld zal worden. Goendi, die voor deze wedstrijd geschorst is, krijgt op het terrein van het Gerena-Stadion te horen dat hij samen met zijn teamgenoot Nikola Kotkov in de stad Vratsa uitgenodigd is om deel te nemen aan een jubileumwedstrijd ter ere van het vijftigjarige bestaan van de lokale voetbalclub Botev. Goendi en Kotkov kunnen de uitnodiging uit Vratsa niet afslaan. Ze willen het plaatselijke publiek met hun aanwezigheid blij maken, ook al wordt er een wedstrijd zonder enkele betekenis gespeeld.

Door Sonnimir Pantschevski

Beide mannen zijn voetballegendes in Bulgarije in deze tijd. De achtentwintigjarige Goendi is voetballer van het jaar in 1965. In hetzelfde jaar belandt hij op plaats acht in de Ball d’Or ranglijst van het tijdschrift France Football voor de beste voetballer in Europa. De drievoudige kampioen van Bulgarije met het team van Levski-Spartak Sofia is ook drievoudig deelnemer aan een voetbal WK – in 1962, 1966 en in 1970. Zijn vriend en teamgenoot Nikola Kotkov is drieëndertig, voetballer van het het jaar in 1964, Europees kampioen onder de 21 met Bulgarije in 1959, tweevoudig kampioen van Bulgarije en deelnemer aan het WK in 1966 in Engeland.

Het politieonderzoek zal vaststellen dat de snelheid waarmee de auto de kruising op gaat circa 127 km/h is

Asparoekhov en Kotkov delen enkele handtekeningen uit en stappen in Goendi’s beige Alpha Romeo Giulia, het enige exemplaar in deze tijd in Bulgarije, en vertrekken in richting Vratsa. Op de Vitinja-pas, het Balkangebergte passerend, stoppen ze bij een tankstation om voor het bedrag van 9,20 leva te tanken. Een man van in de dertig vraagt bij de pomp aan de voetballers of hij naar Vratsa mee mag liften. ‘Natuurlijk, stap in.’ Goendi betaalt de getankte benzine met een briefje van 10 leva, gaat achter het stuur zitten en start de motor. De caissiëre wil nog tachtig stotinki wisselgeld teruggeven, maar Goendi maakt een gebaar met de hand dat ze het mag houden.

Later zal Goendi’s moeder zeggen: “Was hij maar wat kneuteriger geweest… Die paar seconden had hij nog af kunnen wachten…” Een kleine minuut later nadert de Alfa Romeo een T-kruising. Het politieonderzoek zal vaststellen dat de snelheid waarmee de auto de kruising op gaat circa 127 km/h is, onmogelijk om een bocht naar links of naar rechts te maken zonder in de tegenoverliggende helling te belanden.

Wat de plannen van de bestuurder op dit moment zijn geweest zullen we nooit weten. Net voordat de Alfa Romeo de kruising op rijdt, komt van rechts een ZIL-vrachtwagen met een aanhanger de kruising op en begint een manoeuvre voor een wijde bocht naar links. De knal is verwoestend: de Alfa Romeo raakt de vrachtwagen direct achter de bestuurderscabine, recht op de tank. In de vuurbal van de exploderende benzine verbranden alle drie inzittenden van de Alfa Romeo. Bulgarije verliest twee van de grootste en meest populaire voetballers die het land tot dusver gehad heeft.

Kotkov – links, Asparoekhov – rechts
Kotkov – links, Asparoekhov – rechts

Zesenveertig jaar later bestaan er nog steeds vraagtekens rondom deze crash. Er ontstaan ook vraagtekens rondom de maatschappelijke en politieke achtergronden en gevolgen van deze tragedie. Was het gewoon een ongeluk, veroorzaakt door te hoge snelheid en een ongelukkige samenkomst van omstandigheden, of heeft de geheime dienst hierin een handje meegeholpen?

Voetbalsterren

Terug naar de voetbalwereld in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw in Bulgarije. De Bulgaarse Eredivisie wordt door twee voetbalclubs gedomineerd: Levski-Spartak Sofia, en CSKA-Sofia. In de waarneming van hun supporters staan de twee voetbalclubs symbool voor twee ideologische tegenpolen.

Ondanks het grotere aantal kampioenschappen en successen in Europa van CSKA, heeft Levski de grootste aanhang

Het traditionele Levski, opgericht in 1914, ziet zichzelf als drager van het burgerlijke ideeëngoed van voor 1944, het jaar van de bezetting van Bulgarije door het Rode Leger, waardoor het land voor lange tijd zijn soevereiniteit aan Moskou verliest. CSKA is gesticht in 1948 door de fusie van verschillende militaire sportclubs, die grotendeels ook voor 1944 hebben bestaan. Toch wordt door de bevolking CSKA (Centralen Sporten Klub na Armijata, de centrale sportclub van het leger) als de club van de nieuwe macht gezien, niet op zijn minst wegens de letterlijke overname van de afkorting van de Moskouse legerclub met dezelfde naam.

Ondanks het grotere aantal kampioenschappen en successen in Europa van CSKA, heeft Levski de grootste aanhang. De gewone Bulgaar is stellig overtuigd dat de rivaliteit tussen de aanhangers van beide clubs zelfs in het Politbureau van de alomvattend dominerende Communistische partij wordt uitgedragen: het aantal sympathisanten op de hoogste etages van de macht bepaalt wie de kampioen van het komende seizoen wordt.

‘Vadertje’ Todor Zjivkov, het staatshoofd, heeft nooit zijn voorkeur voor een club getoond met de diplomatieke uitspraak: “Ik ben voor alle clubs in Bulgarije.” Een typisch voorbeeld van hoe hij zijn gunstelingen onderling scherp wist te houden. Hem en zijn politbureau zal in ieder geval niet ontgaan zijn dat de georganiseerde aanhang van een voetbalclub met twee stervoetballers als boegbeelden een aanzienlijke bedreiging zou kunnen vormen in het geval van een volksopstand, of bij het uitbreken van demonstraties als uiting van onvrede over het politieke systeem. De herinneringen aan de Praagse Lente van drie jaar eerder zijn nog vers. De populariteit van twee voetballers onder de bevolking lijkt veel groter dan de ideeën van de dictatuur van het proletariaat.

Ik ben mij er van bewust dat ik me in de volgende overwegingen op het gebied van speculaties, achterafverhalen en zelfs van complottheorieën begeef. Toch wil ik de gebeurtenissen op 30 juni 1971 onder de loep nemen en deze met informatie uit de jaren na het ongeluk aanvullen om na te gaan waarom de gemoederen van zo veel Bulgaren tot op heden niet tot rust kunnen komen, wanneer het om de dood van Goendi en Kotkov gaat.

Twee explosies

In de vroege ochtenduren van 30 juni 1971 meldt de Sovjetpersagentuur TASS dat de bemanning van het ruimteschip Sojuz-11 Georgij Dobrovoljskij, Vladislav Volkov en Viktor Patsaev tijdens de terugkeer naar de aarde om het leven is gekomen. De oorzaak: explosieachtige decompressie in de landingscapsule. Dit is tot dan de grootste ramp in de ruimtevaart met menselijke slachtoffers.

Enkele uren later verschijnen Goendi en Kotkov op hun werkplaats voor de training en krijgen te horen dat ze naar Vratsa moeten vertrekken. Volgens informatie van de voetbalclub Levski is het bezoek van de voetballers al weken eerder afgesproken, maar de voetballers weten zelf van niets. Dit wordt duidelijk uit een interview met de weduwe van Nikola Kotkov, Katja Kotkova, in 1999: “In de ochtend haalde Goendi mijn man op met de auto. Op het trainingscomplex aangekomen, kregen ze te horen dat ze naar Vratsa moesten. Mijn man belde mij omdat we die dag naar de Zwarte Zee wilden vertrekken voor onze zomervakantie. Hij zei dat hij zo snel mogelijk weer terug naar Sofia zou komen.” De weduwe van Goendi, Lita Asparoekhova, zegt in een interview in 2012: “Voordat hij naar de training vertrok hielp hij mij nog met het uitwringen van de was. Zijn paspoort viel per ongeluk in de badkuip. Hij ergerde zich omdat hij in de namiddag naar de politie moest om een nieuwe aan te vragen. Bij de club aangekomen, werd hem meegedeeld dat hij naar Vratsa moest…”

Rond 09.30 vertrekken de voetballers in de richting van Vratsa. Rond 10.30 uur in de ochtend gebeurt het ongeluk. De afstand tussen het vertrekpunt – het Gerena stadion in Sofia en het punt van het ongeluk is 52 kilometer. Goendi stond bekend als iemand die het niet zo nauw nam met snelheidspeberkingen op de weg. Had hij een heel uur nodig om 52 kilometer terug te leggen?

De beroepsfotografe Petra Atanassova belandt naar eigen zeggen toevallig op de plek van de ramp

Het onderzoek van de crash is formeel nooit afgesloten. Officieel is hierover voor 1989 ook niets publiekelijk bekend gemaakt. Dit leidt tot veel geruchten en speculaties onder de bevolking. Meerdere mensen zouden Goendi en Kotkov in verschillende restaurantjes langs de weg naar Vitinja gezien hebben, waarbij ze druk met elkaar in discussie geweest zouden zijn en … alcohol gedronken zouden hebben. Over Kotkov is bekend dat hij niet te beroerd was om een neut sterke drank tot zich te nemen, maar Goendi dronk vrijwel nooit alcohol. De eerste ooggetuige die bij de twee brandende wagens aankomt is de boekhouder Vesselin Radkov uit Sofia, die onderweg is met zijn dienstwagen. Seconden eerder is hij met grote snelheid door de Alfa Romeo Giulia van Goendi ingehaald. Als hij de opstijgende rookwolk ziet, haast hij er naar toe om de slachtoffers te helpen maar het wordt gauw duidelijk dat niemand meer te redden is.

De aanhanger is losgekoppeld
De aanhanger is losgekoppeld

Op verzoek van de vrachtwagenchauffeur, die overigens als supporter van Levski-Spartak de foto’s van Goendi en Kotkov in zijn bestuurdercabine opgeplakt heeft, helpt Radkov de aanhanger los te koppelen om hem van de vlammen te redden. De beroepsfotografe Petra Atanassova moet niet veel later op de plek van het ongeluk zijn gearriveerd. Zij komt terug van een dienstreis in Noord-Bulgarije en belandt naar eigen zeggen toevallig op de plek van de ramp. Atanassova in 2010: “Er was file aan beide kanten van de weg ontstaan. Ik pakte mijn fototoestel en begon foto’s te maken”. Ze neemt in totaal tweeentwintig foto’s van de brandende vehikelen, waarbij op een foto de vrachtwagen nog met aanhanger te zien is en op enkele andere fotos de vrachtwagen zonder aanhanger. File? Er is op geen enkele foto een ander vehikel te zien dan de brandende twee. Op een foto legt ze ook de remsporen van de Alfa vast. De linker is zo’n dertig meter lang, maar de rechter heeft een lengte van amper vijf meter.

In de deuropening is het lijk van Kotkov te herkennen
In de deuropening is het lijk van Kotkov te herkennen

Waren de remmen van de wagen aan de rechterkant gemanipuleerd? In een interview in 2015 vertelt Petra Atanassova dat ze de vrachtwagenchauffeur Tsvetkov in een shocktoestand in de berm aantrof. Hij zou niet aanspreekbaar geweest zijn. Maar… Tsvetkov was toch bezig met het loskoppelen van de aanhanger? Verder beweert zij in hetzelfde interview ongevraagd dat het ongeluk puur toeval was. Hoe kon ze dat weten? Indrukwekkend is de kalmte die ze bewaart bij de aanblik van de verbrandende mensen. Ze pakt gewoon haar fototoestel en gaat foto’s maken, enkele zelfs van heel dichtbij. Heeft de professional in haar alle menselijke emoties weggedrukt?

Interessant is ook dat de politieagenten die op de plaats van het ongeluk aankomen geen fototoestel bij zich hebben. Het politieonderzoek baseert zich alleen op de foto’s van Atanassova. Een dag na de ramp op de Vitinja-pas wordt Atanassova in Sofia in het Ministerie van Binnenlandse zaken beorderd om de fotos af te geven. Ze krijgt zelfs een dankoorkonde voor het ‘vervullen van haar burgerplicht’. Tegelijkertijd verplicht ze zich om aan niemand de gemaakte fotos te laten zien. De foto’s worden voor het eerst pas in 1993 in de krant 24 Chasa gepubliceerd.

Lastpakken

Was de aanwezigheid van Atanassova op de plek van de crash werkelijk zo toevallig? Het informatievacuum rond de dood van de twee voetballers blijft ook na 1989 grotendeels bestaan. Volgens boekhandelaren op het Slavejkov-plein in Sofia is er een boek in omloop waarin de hobbyschrijver Petar Lazarov alle motieven voor het ombrengen van Goendi opsomt. Veel Bulgaren beweren dit boek ooit gezien te hebben of er iets over te hebben gehoord, maar niemand blijkt er in bezit van te zijn. Hier enkele citaten uit het boek, die op internet te vinden zijn: “Maanden voor de aanslag op de voetballers heb ik (Lazarov) Goendi na een training op het Gerena stadion opgezocht en hem gewaarschuwd dat een aanslag op hem gepland is. Dit had mij een hooggeplaatste functionaris uit het Ministerie van Sport doorgegeven.”

Problematisch is, dat de verovering van Goendi de schoondochter is van de secretaris van het Centrale Comité van de Communistische partij

De reden: Goendi weigerde om voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken te spioneren.* Bovendien bleek Goendi religieus te zijn. Binnen het Ministerie van Binnenlandse Zaken heerste grote onvrede over het snelle opstijgen in rang van Goendi. Een voetballer, die niets met politie en spionage te maken had, was binnen korte tijd tot majoor gepromoveerd. Gewone medewerkers van het Ministerie hadden een half werkleven hiervoor nodig. Alle pogingen om Goendi met alcohol en vrouwen in diskrediet te brengen mislukten. Ze konden hem nergens op pakken.

De kranten schreven meer over hem dan over Todor Zjivkov – de leider van de Communistische partij en tevens staatshoofd. Bovendien vergat Goendi consequent de Communistische partij, Zjivkov of het Ministerie van Binnenlandse Zaken voor zijn successen de danken. Hij trok zich gewoon van niemand iets aan. Zelfs het verzoek van de minister van defensie Dobri Dzjoerov om naar de legerclub CSKA te wisselen sloeg hij af. Er zouden ook onmiskenbare signalen door Bulgaarse medewerkers van de KGB afgegeven zijn dat er een aanslag op Goendi gepland is. Het motief van de KGB: “Goendi en Kotkov zijn gunstelingen van de minister van Binnenlandse Zaken Angel Solakov en deze ligt niet goed bij de Sovjet-kameraden”.

Tot zover feiten die de machthebbers behoorlijk geïrriteerd zouden hebben, maar nog niet voldoende zijn om het doodsvonnis over de voetballers uit te spreken. Als hoofdmotief voor het organiseren van de aanslag op Asparoekhov zou volgens hobbyschrijver Lazarov een flirt met de televisiepresentatrice Lilija Vankova zijn geweest, waaruit een buitenechtelijke zoon is voortgekomen. Op zich niets ongewoonlijks voor een attractieve jonge man met gigantische populariteit onder de bevolking, zelfs in het dictatoriaal bestuurde Bulgarije. Problematisch is, dat de verovering van Goendi de schoondochter is van de secretaris van het Centrale Comité van de Communistische partij, Ivan Prumov.

Het boek van Lazarov richt de aandacht ook op de mysterieuze vrachtwagenchauffeur, wiens houding op de plek van het ongeluk vraagtekens oproept: “De man die de vrachtwagen heeft bestuurd was onderofficier van de Staatsveiligheid. Dit bleek uit zijn dossier dat na 1989 is geopend. Kort na de machtsgreep van de communisten in 1948 heeft hij deelgenomen aan het executeren van ‘staatsvijanden’ – rijke boeren die weigerden hun grond aan de nieuwe machthebbers af te staan. Later is hij door de Staatsveiligheid vaker ingezet voor het ensceneren van auto-ongelukken.”

De naam van vrachtwagenchauffeur Ilia Tsvetkov wordt voor het publiek pas in 1999 bekend, als hij voor het eerst in de krant Nosjten troed over het ongeluk vertelt. In dit interview zegt hij niets over het loskoppelen van de aanhanger, maar wel dat hij enkele minuten na het ongeluk in een zwarte limousine wordt gestopt en voor verhoor naar de poltie in Botevgrad wordt gebracht. Pas daar wordt hem verteld dat de slachtoffers van het ongeluk Goendi en Kotkov zijn.

Tsvetkov wordt hierna naar Sofia gebracht, waar hij ondermeer door de minister van Binnenlandse Zaken Angel Solakov wordt verhoord. Al diegenen die hem verhoren willen van hem een ding: Dat hij bekent dat hij met opzet Asparoekhov en Kotkov heeft vermoord. En plotseling wordt Tsvetkov op de achtste dag na zijn arrestatie vrij gelaten. Dit is de dag, waarop de minister van Binnenlandse Zaken en voorzitter van het Comité van Staatsveiligheid Angel Solakov van zijn post wordt ontbonden. Toeval?

Stilte

De avondkranten van 30 juni 1971 melden niets over het ongeluk van de voetballers, wat nog verklaarbaar is met de trage communicatiesystemen in deze tijd. Op de voorpagina’s van de ochtendpers op de volgende dag, 1 juli 1971, wordt uitgebreid ingegaan op het tragische ongeluk met de Sovjet-kosmonauten. Daarnaast zijn de voorpagina’s gevuld met de voor deze tijd typische propagandaleuzen over arbeidsdiscipline, groeiende welvaart van de bevolking en verhalen over de stijgende productiviteit in de landbouw. Alle dagkranten plaatsen op de openingspagina ook een bericht over het bezoek van de viceminister van buitenlandse zaken van Griekenland aan Todor Zjivkov.

‘Ze waren echte vechters op het sportveld, onvergetelijke kameraden en vrienden, idolen van het publiek’ — de krant Rabotnitsjesko delo

Pas op de laatste pagina van Rabotnitsjesko delo, de krant van de Communistische partij en logischerwijs de krant met de hoogste oplage, is een tekst zonder titel in een zwart omsingeld carré te vinden met de droge mededeling dat Asparoekhov en Kotkov bij een auto-ongeluk op de Vitinja-pas zijn omgekomen.

Er volgen clichéachtige beschrijvingen van de deugden van beide sporters: “Asparoekhov en Kotkov blonken uit als harde werkers met een hoge sportieve moraal en heet patriottisme. Ze waren echte vechters op het sportveld, onvergetelijke kameraden en vrienden, idolen van het publiek. Wegens het grote aantal deelnames in het nationale voetbalteam verdienen ze de laurierkrans voor het vervullen van hun plicht jegens het vaderland.” De holle fraseologie gaat nog enkele regels door en aan het einde van de tekst wordt meegedeeld waar en wanneer de uitvaartceremonie en de begrafenis plaats gaan vinden.

De sportkrant Naroden sport (Volkssport) verschijnt op 1 juli 1971 met het hoofdartikel op de voorpagina: Overtuigend ‘Ja’ voor het geluk van het volk en voor de verdere bloei van het vaderland. Dit artikel gaat over… gemeente-raadsverkiezingen en het benoemen van rechters. Daarnaast het obligate artikel over de dood van de Sovjet-kosmonauten, een artikel over het kampioenschap van CSKA-Sofia, kleine artikelen over handbal en ritmische gymnastiek. Geen enkel woord over het ongeluk van Goendi en Kotkov. Pas op pagina 3 vinden we een klein artikel in de vorm van een mededeling, zonder koptekst.

Naroden sport publiceert pas vier dagen later, op 4 juli 1971, een foto van de begrafenis van beide voetballers met de mededeling dat deze plaats heeft gevonden. Alle dagkranten beperken zich tot deze minimale hoeveelheden informatie over de gebeurtenis.

De rouwceremonie in het Gerena stadion
De rouwceremonie in het Gerena stadion

Journalisten vertellen later dat ze wel iets meer over de ramp op de Vitinja-pas hadden willen schrijven en meer aandacht aan de voetballers hadden willen besteden, maar dat dit rechtstreeks door het Politbureau van de Communistische partij tegen werd gehouden. De vraag is: waarom? Was de dictatoriale macht werkelijk zo bang voor de invloed van twee voetballers? Is het mogelijk dat de dood van de Sovjet-kosmonauten als rookgordijn werd gebruikt om de aandacht van de bevolking op een ander onderwerp te focussen? Is hiermee te verklaren, dat de voetballers op 30 juni 1971 plotseling naar Vratsa zijn gestuurd – enkele uren nadat het tragische einde van de Sojuz-11 bekend werd en dat dit laatste onderwerp de komende dagen de media zal domineren? De weg naar Vratsa is ver, er moet een bergpas worden gepasseerd, de rijstijl van Goendi is niet de allerzuiverste…

Een minister valt

Twee dagen na het ongeluk, op de dag van de uitvaart van de twee voetballers, wordt duidelijk dat de zorgen van het Politbureau van de Communistische partij niet helemaal ongegrond zijn. Volgens verschillende bronnen telt het aantal mensen die de omgekomen voetbalsterren op hun laatste weg willen begeleiden tussen de 150 000 en 550 000. Mocht het tweede getal sterk overdreven blijken, het is goed mogelijk dat 150 000 en misschien wat meer deelnemende Bulgaren best reëel is.

Op weg naar het kerkhof
Op weg naar het kerkhof

“We kunnen en we zullen het niet dulden dat onze jeugd andere idolen gaat vereren behalve deze die de Communistische partij aanwijst” — Todor Zjivkov

Dit is een gigantisch aantal mensen dat aan een uitvaartsceremonie deelneemt, en dan ook nog op een werkdag, in een land dat in deze tijd amper acht miljoen inwoners telt. De voorzitter van de Communistische partij en tevens staatshoofd Todor Zjivkov stelt op een gezamenlijke vergadering van het Politbureau en het collegiaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken op 13 juli 1971, dat zoveel mensen niet eens op de uitvaart van communistenleider Georgi Dimitrov in 1949 aanwezig zijn geweest. Zjivkov dondert verder tijdens dezelfde vergadering: “Wij waarderen alle getalenteerde mensen in ons land, ook de voetballers, maar we kunnen en we zullen het niet dulden dat onze jeugd andere idolen gaat vereren behalve deze die de Communistische partij aanwijst.”**

De woede van Zjivkov is gericht op geheimedienstman nummer 1, de minister van Binnenlandse Zaken en voorzitter van het Comité voor Staatsveiligheid Angel Solakov. Solakov is al langere tijd een doorn in het oog van de partijleiding. Dit wordt duidelijk uit de volgende tirade van Zjivkov tijdens dezelfde vergadering: “Kameraden, hoe paradoxaal het ook klinkt, houdt kameraad Solakov zichzelf voor de grootste voetbalkenner en überhaupt van de sport in Bulgarije. Zijn obsessie hiervoor is zo groot, dat zijn autoriteit binnen het Ministerie van Binnenlandse zaken en in sommige kringen van onze maatschappij serieus aan het afbrokkelen is. Hij is bezig met sporters opstellen en met omkopen van sporters. Hij beschikt over een gigantisch apparaat met hoge posten en rangen. Het is bekend dat hij reeds vaker in stadions in ons land uitgefloten werd.”

Solakov wordt verder te ver gaande autonomie verweten, het verduisteren van grote bedragen Bulgaarse en Westerse valuta, en … te sterke voorliefde voor ‘zijn’ voetbalclub Levski-Spartak, die hij quasi als zijn privé-onderneming bestuurt.*** Solakov is goed bevriend met Asparoekhov en Kotkov, hij heeft er voor gezorgd dat Goendi in bezit van zijn Alfa Romeo kwam, een wagen waarvan een gewone Bulgaar in deze tijd niet eens kan dromen.

Daarnaast is Solakov meerdere keren met Sovjet-kameraden in meningsverschillen verstrikt geraakt. Hij heeft vaker het standpunt geuit dat een souverein land als Bulgarije niet te veel rekening zou moeten houden met de voorgeschreven politieke richting uit de Sovjet-Unie. “Kameraad Solakov”, ging Zjivkov op 13 juli verder “heb je er niet bij stil gestaan dat al deze mensen (die de uitvaart van de voetballers bijwoonden) ergens werken, dat ze niet zo maar hun werkplek konden verlaten wegens de uitvaart? Is jou niet duidelijk, dat sporters zoals Asparoekhov en Kotkov bekend genoeg zijn en dat het nergens voor nodig is om affiches rond te gaan plakken om de burgers op te roepen om aan de uitvaart deel te nemen? Waarom was die goedkope truc nodig om de rouwceremonie op het (Gerena) stadion te houden? Zo een grote rouwceremonie heeft nog nooit plaats gevonden! De rouwceremonie is in een optocht door de stad uitgegroeid! Jij hebt op administratieve weg aangewezen dat de complete leidinggevende staf van het ministerie er aan deel moet nemen. Waarom liet je de begrafenis op het zelfde moment plaats vinden als de begrafenis van de Sovjet-cosmonauten?**** Waarom moesten de Sovjet-mensen teleurgesteld worden, wat was de reden?”

Asparoekhov en Kotkov zijn naast elkaar op het Centrale kerkhof van Sofia begraven
Asparoekhov en Kotkov zijn naast elkaar op het Centrale kerkhof van Sofia begraven

De begrafenis van Asparoekhov en Kotkov is een welkome aanleiding om de minister van zijn post te ontheffen. Maar is de prijs voor deze aanleiding niet veel te hoog? Of is de dood van van de twee voetbaliconen naast het afzetten van Solakov juist goed meegenomen? Op deze vraag zal waarschijnlijk nooit een duidelijk antwoord komen.

Noten
* Het betreft waarschijnlijk het doorgeven van informatie over een vriend van Goendi die naar West-Duitsland was geëmigreerd, aldus Petar Lazarov.
** Het manusript van de toespraak van Zjivkov op de vergadering van 13 juli 1971 is onder Protocol 140 van de Commissie Andreev in het archief van de Bulgaarse Communistische Partij terug te vinden.
***Alle sportclubs in Bulgarije in deze tijd vallen onder de supervisie van een staatsressort: Spartak maakt deel uit van Binnenlandse zaken, politie en de geheime diensten, Akademik valt onder het Ministerie van Onderwijs, CSKA hoort bij het leger, Lokomotiv is van de spoorwegen, Slavia is de ressortclub van Bouwindustrie onder militair toezicht. De volksclub Levski hoort eerst bij het ressort Post –en Communicatie, na de fusie met Spartak Sofia wordt de nieuwe club Levski-Spartak onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De minister van Binnenlandse zaken – Solakov in dit geval, heeft direct toezicht op de club van zijn ministerie.
**** Op het moment van de rouwceremonie en de begrafenis van Asparoekhov en Kotkov wordt op de Bulgaarse televisie rechtstreeks uit Moskou de bijzetting van de drie omgekomen kosmonauten in de muur van het Kremlin uitgezonden.
Sonnimir Pantschevski
Over Sonnimir Pantschevski 6 Artikelen
Sonnimir Pantschevski werd geboren in Sofia. Hij studeerde Duitse taal -en letterkunde aan de universiteiten van Sofia en Oost-Berlijn. Sinds 1993 woont hij in Nederland en is werkzaam in het middelbaar onderwijs. Sonnimir komt nog vaak in Sofia, de stad die hij kent als zijn broekzak. Hij publiceert regelmatig artikelen over Oost-Europa en Bulgarije in Donau, het enige online tijdschrift over Midden- en Zuidoost-Europa in het Nederlands taalgebied.