De reactie van de media in Servië en Bosnië op de stemming in de Algemene Vergadering van de VN donderdag over de Srebrenica resolutie weerspiegelt diepe verdeeldheid in beide landen over de verantwoordelijkheid voor de genocide van 1995 in Oost-Bosnië.
Media in Servië en Bosnië en Herzegovina berichtten vrijdag heel anders over de stemming in de Algemene Vergadering van de VN, waarin een resolutie werd aangenomen waarmee 11 juli de jaarlijkse herdenkingsdag van de genocide in Srebrenica wordt.
Door Azem Kurtić en Katarina Baletić
Bij de stemming stemden 84 lidstaten vóór de instelling van een “Internationale Dag van Bezinning en Herdenking van de Genocide van 1995 in Srebrenica”, negentien landen stemden tegen en 68 onthielden zich van stemming.
Servië bevindt zich momenteel midden in een campagne voor lokale verkiezingen in de hoofdstad Belgrado en 88 andere steden en dorpen, die op 2 juni zullen plaatsvinden.
Regeringsgezinde kranten, zoals Informer, Novosti, Blic, Srpski Telegraf en Alo, lieten vrijdag een uitdagende toon horen.
Op de voorpagina van het regeringsgezinde tabloid Informer stond een foto van de Servische president Aleksandar Vučić, gehuld in een Servische vlag, met de titel: “Serviërs zijn niet genocidaal”.
Novosti typeerde de goedkeuring van de resolutie als een “nederlaag voor het Westen” en noemde de resolutie een tekst die “de Serviërs brandmerkt”.
Srpski Telegraf merkte op dat meer landen tegen de resolutie stemden of zich onthielden dan dat ze voor de resolutie stemden. Hij beweerde dat “de wereld achter Servië stond”, en voegde eraan toe dat “de resolutie met een flagrante meerderheid werd aangenomen, en dat alleen maar omdat de stemregels waren gewijzigd”.
Zowel Srpski Telegraf als Kurir benadrukten dat de uitslag van de stemming een ‘morele overwinning’ voor Servië was. Op de voorpagina van Kurir stonden de landen die ‘echte vrienden’ van Servië waren omdat ze tegen de resolutie waren.
Alo beweerde dat “een derde van de wereld” tegen de resolutie was en merkte “de beschamende rol van Montenegro” op bij het steunen ervan. Het merkte ook op dat Hongarije tegen stemde, Roemenië vóór, de Verenigde Arabische Emiraten zich onthielden, en dat “Grieken en vele anderen verschrikkelijke bedreigingen van de Duitsers te verduren kregen en niet voor de resolutie stemden”.
Op de voorpagina van Blic werd het citaat van president Aleksandar Vučić als hoofdkop genoemd: “Ik heb al gebogen voor de slachtoffers en een bloem gelegd in Srebrenica.”
Politika, een dagblad dat nog steeds gedeeltelijk in handen is van de staat, merkte op dat de helft van de wereld niet “tegen Servië” heeft gestemd.
Aan de andere kant bracht Danas, een mediakanaal dat kritisch staat tegenover de autoriteiten, een voorpagina met een verklaring van de vertegenwoordiger van Duitsland bij de VN, evenals een verklaring van Vučić. Duitsland en Rwanda waren mede-indieners van de resolutie.
Het dagblad Nova, dat eveneens niet pro-regering is, benadrukte het citaat van Vučić op de voorpagina, dat de resolutie “geen verzoening tot stand zal brengen”.
De voorpagina’s van de Bosnische kranten waren vrijdag ook gewijd aan de VN-stemming, en waren ook verdeeld in hun oordeel.
Dnevni Avaz en Oslobodjenje, beide in de hoofdstad gevestigde dagbladen die vooral een Bosnisch publiek aanspreken, prezen het succes van de resolutie. Avaz leidde in met een artikel waarin de VN-stemming in detail werd uitgelegd, met een kritische benadering van president Vučić.
Oslobodjenje had een voorpagina met de titel: “11 juli, Dag van de Herdenking”, waarin het verloop van de VN-bijeenkomst op donderdag in detail werd uitgelegd, en voegde eraan toe dat de “tegengestelde 19 werden geleid door Rusland en China”.
Anderzijds schreef Nezavisne Novine uit Banja Luka, de belangrijkste stad in de door Serviërs geleide entiteit van Bosnië, de Republika Srpska, dat de VN “voor een resolutie hadden gestemd die de verdeeldheid in Bosnië zal verdiepen”. Een hoofdartikel van twee pagina’s opende met een paragraaf dat “minder dan de helft van de VN-lidstaten voor de resolutie stemde.”
Op pagina vier stond een opiniestuk van Darko Momic, dat de woorden van Milorad Dodik, leider van de Republika Srpska, weergalmde: “afgezien van het onmiskenbare feit dat in juli 1995 een vreselijke misdaad werd gepleegd in de wijde omgeving van Srebrenica, is al het andere in de beschamende resolutie gebaseerd op fraude, manipulatie en verdraaiing van feiten”.
Verder wijdden Dnevni List en Večernje Novine, beide kranten gericht op een Kroatisch publiek in Bosnië, slechts een deel van hun voorpagina’s aan de Srebrenica-resolutie.
Katarina Baletić is journalist voor het Balkan Investigative Reporting Network (BIRN).
Azem Kurtić is correspondent in Sarajevo voor het Balkan Investigative Reporting Network.
Dit artikel verscheen oorspronkelijk op BIRN’s Engelstalige website Balkan Insight. Creative Commons Attributie-NonCommercial-NoDerivs 3.0.
